Modi
- Trek vóór werkzaamheden aan het elektrische gereedschap altijd de stekker uit het stopcontact.
Pendelbeweging instellen
Dankzij de in vier standen instelbare pendelbeweging kunnen zaagsnelheid, zaagcapaciteit en zaagbeeld optimaal aangepast worden aan het te bewerken materiaal.
Met de instelhendel (8) kunt u de pendelbeweging ook tijdens het gebruik instellen.
Stand 0 | geen pendelbeweging |
Stand I | kleine pendelbeweging |
Stand II | gemiddelde pendelbeweging |
Stand III | grote pendelbeweging |
De optimale pendelbeweging voor de gewenste toepassing kunt u proefondervindelijk bepalen. Daarbij gelden de volgende adviezen:
- Hoe fijner en zuiverder de zaagrand moet worden, hoe kleiner de pendelbeweging ingesteld moet worden, of deze moet eventueel helemaal uitgeschakeld worden.
- Schakel bij de bewerking van dunne materialen (bijv. platen) de pendelbeweging uit.
- Werk in harde materialen (bijv. staal) met een kleine pendelbeweging.
- In zachte materialen en bij het zagen van hout kunt u met maximale pendelbeweging werken.
Verstekhoek instellen (zie afbeelding E)
De voetplaat (7) kan voor verstekzagen tot 45° naar rechts of links gedraaid worden.
Het antisplinterplaatje (17) kan bij het verstekzagen niet gebruikt worden.
- Neem de afdekkap (12), de antisplinterstrip (17) en de glijschoen (14) weg.
- Draai de schroef (18) los en schuif de voetplaat (7) iets in de richting van het zaagblad (10).
- Voor het instellen van nauwkeurige verstekhoeken heeft de voetplaat rechts en links vastklikpunten bij 0° en 45°. Draai de voetplaat (7) volgens de verdeelschaal (19) in de gewenste positie. Andere verstekhoeken kunt u met een hoekmeter instellen.
- Schuif daarna de voetplaat (7) tot aan de aanslag in de richting van het netsnoer.
- Draai de schroef (18) weer vast.